Vijf Stappen naar een Hogere-Welzijnsmaatschappij

Door Christine Berry. Oorspronkelijk gepubliceerd in de blog van New Economics Foundation – 10 september 2014.

Het is ondertussen acht jaar geleden dat David Cameron voor het eerst verklaarde dat het ‘tijd is om niet enkel op het BNP, het Bruto Nationaal Product, te focussen, maar in plaats daarvan op het BWG, het Bruto Welzijns Gevoel.’ Sindsdien is het Verenigd Koninkrijk een wereldleider geworden op gebied van het meten van het nationale welzijnsgevoel. Maar de sprong van meten naar doen moet nog gemaakt worden.

Dit is gedeeltelijk omdat welzijn nog te veel als een ondergeschikt iets beschouwd wordt, een frivole agenda die weinig belang heeft in tijden van recessie en besparingen. Deze visie werd bekrachtigd door Nick Hurd, tot voor kort de minister die verantwoordelijk was voor het welzijnsbeleid: ‘Sinds we deze reis begonnen, hebben zich talrijke andere prioriteiten aan het systeem opgedrongen.’ Anderen beschouwen gegevens over welbevinden te nieuw om als basis voor een beleid te gebruiken of stellen zich de vraag of het ons wel zou aansporen om dingen anders aan te pakken.

Een nieuw rapport van de APPG (All-Party Parliamentary Group) voor Welzijnseconomie, waarvoor NEF (New Economics Foundation) als secretariaat fungeert, weerlegt deze beide mythes. De groep, waarin parlementsleden van over het hele politieke spectrum zetelen, argumenteert dat welzijn juist belangrijker is in moeilijke economische tijden, niet minder belangrijk. We maken ons zorgen over recessies omdat we ons zorgen maken over werkloosheid. En we maken ons zorgen over werkloosheid omdat we ons zorgen maken over het welzijn van de mensen. De groep toont aan dat welzijn een echt alternatief biedt voor het beleid van ‘gewoon-verder-doen’, en dit van de manier waarop we onze economie managen tot de manier waarop we onze scholen beheren.

5 belangrijke aanbevelingen

Het rapport is gebaseerd op een negen maand durende omvraag die welzijn toetst aan vier verschillende beleidsgebieden. In elk daarvan kwamen zowel enkele opmerkelijke beleidsprioriteiten aan het licht, als een aantal nieuwe benaderingen van oude problemen. Het rapport geeft vijf belangrijke aanbevelingen om een hoger-welzijnsmaatschappij op te bouwen.

  • Focus op stabiele werkgelegenheid, niet op groei.
    Economisch succes kan niet alleen maar aan de hand van stijgende inkomens gemeten worden. Het verband tussen inkomen en welzijn verzwakt namelijk eens aan de basisbehoeften voldaan is. Aan de andere kant heeft werkloosheid een verwoestende en blijvende impact op het welzijnsgevoel, terwijl werkonzekerheid eveneens veel schade kan berokkenen. Als groei ten koste gaat van economische stabiliteit, dan zou het – volgens het rapport – het welbevinden op lange termijn kunnen verminderen, omdat economische fiasco’s elk gevoel van welzijn dat economische bloei teweeg brengt, weer teniet doet. Zekere, stabiele werkgelegenheid zou de voornaamste focus van het economische beleid moeten zijn, niet de economische groei.

 

  • Promoot kortere en flexibele werkuren.
    De voorzitter van het FPH (UK Faculty of Public Health) John Ashton, liet zich onlangs ontvallen dat het Verenigd Koninkrijk aan een ‘foute verdeling van de werkgelegenheid’ lijdt. ‘Te veel mensen werken te lange uren en te veel mensen werken helemaal niet.’ Naar een kortere werkweek toe werken, zou allebei deze problemen kunnen aanpakken. De bevindingen van de welzijnsomvraag bevestigen de voordelen van kortere en meer flexibele werkuren. Hoewel bijna de helft van de voltijds werkenden in de UK aangeeft deeltijds of flexibeler te willen werken, gelooft een derde echter ook dat hen dat nooit zal bedeeld zijn. Beleidsmakers moeten het gemakkelijker maken om de werktijd te verkorten en de publieke sector moet het voorbeeld geven.

 

  • Meer groen in onze steden.
    Planningssystemen hebben hun oorspronkelijke missie om het welzijn van de gemeenschap te verbeteren, verloren. We moeten heel dringend deze doelgerichtheid herstellen. Plannen voor welzijn moet traditionele doelen inhouden zoals het bouwen van menswaardige huisvesting, maar ook nieuwe prioriteiten opnemen, zoals stedelijk groen, sociale integratie en het promoten van lichaamsbeweging. Welzijn ruilen tegen groei, zoals het planningssysteem meer en meer doet, zou wel eens een bedrieglijke economie kunnen zijn. Leefbaarheid in de steden is een belangrijke overweging voor grote ondernemers. Het zou de Nationale Gezondheidsdienst jaarlijks zo’n 675 miljoen pond besparen als werknemers gemakkelijker te voet of met de fiets naar hun werk kunnen.

 

  • Opleiding in mindfulness voor dokters en leerkrachten.
    Mentale gezondheidsproblemen kosten de Britse economie jaarlijks naar schatting 70 miljard pond. Toch zijn slechts één op vier lijders aan depressie of angstsyndromen momenteel in behandeling. Nochtans is op mindfulness gebaseerde cognitieve therapie – een therapie die door NICE (National Institute for Health and Care Excellence) aanbevolen wordt tegen terugkomende depressie – nog steeds niet op grotere schaal beschikbaar bij het NHS. Geneeskundestudenten en leerkrachten opleiden in mindfulness technieken zou een basis vormen om de capaciteit van op mindfulness gebaseerde medische interventies te vergroten en mindfulness op school te leren, wat het welbevinden van kinderen ten goede komt en hun vermogen tot concentreren en leren verhoogt. Natuurlijk mogen gedragstussenkomsten zoals mindfulness geen vervanging worden voor het aanpakken van structurele economische oorzaken van een laag welbevinden. Maar ze hebben wel een groot potentieel om het leven van mensen te verbeteren.

 

  • Investeer in kunst en cultuur.
    Een van de sterke punten van een focus op welbevinden is de capaciteit om niet te vermarkten dingen en dingen waar we van houden om andere redenen dan de marktwaarde te waarderen. In een klimaat waarin de kunstgemeenschap zich meer en meer onder druk geplaatst voelt om haar activiteiten in instrumentele termen uit te drukken, biedt welzijnsanalyse een betere manier om de waarde uit te drukken die kunst en cultuur voor de mens hebben. Het is gebleken dat het beleven van kunst, en vooral van participatiekunst, een impact heeft op de voornaamste aspecten van het welbevinden, zoals fysieke en mentale gezondheid.

 

Christine Berry werkt als onderzoeker in het Centre for Well-Being van NEF (New Economics Foundation). Daarvoor was ze Hoofd van Beleid en Onderzoek bij ShareAction, een organisatie die verantwoorde investering promoot.

Foto slalit

The following two tabs change content below.

Ivy Dillen

Ivy Dillen is al vele jaren een permacultuur enthousiasteling die probeert Moeder Natuur te overtuigen haar een eigen voedselbos cadeau te doen op een oude paardenweide.