Door Christine Berry. Oorspronkelijk gepubliceerd in de blog van New Economics Foundation – 10 september 2014.
Het is ondertussen acht jaar geleden dat David Cameron voor het eerst verklaarde dat het ‘tijd is om niet enkel op het BNP, het Bruto Nationaal Product, te focussen, maar in plaats daarvan op het BWG, het Bruto Welzijns Gevoel.’ Sindsdien is het Verenigd Koninkrijk een wereldleider geworden op gebied van het meten van het nationale welzijnsgevoel. Maar de sprong van meten naar doen moet nog gemaakt worden.
Dit is gedeeltelijk omdat welzijn nog te veel als een ondergeschikt iets beschouwd wordt, een frivole agenda die weinig belang heeft in tijden van recessie en besparingen. Deze visie werd bekrachtigd door Nick Hurd, tot voor kort de minister die verantwoordelijk was voor het welzijnsbeleid: ‘Sinds we deze reis begonnen, hebben zich talrijke andere prioriteiten aan het systeem opgedrongen.’ Anderen beschouwen gegevens over welbevinden te nieuw om als basis voor een beleid te gebruiken of stellen zich de vraag of het ons wel zou aansporen om dingen anders aan te pakken.