Het volgende artikel verscheen eerder in de Wervelkrant. Dit is een tijdschrift dat wordt uitgebracht door Wervel VZW. Hun missie is een landbouw die lokaal meerwaarden creëert, op economisch, ecologisch, sociaal en cultureel vlak en die solidair is met de rest van de wereld. Daarbij vertrekt ze vanuit de universele waarden basisdemocratie, rechtvaardigheid en verantwoordelijkheid. Wervel beweegt consumenten, boeren en organisaties tot samenwerking om die landbouw vorm te geven via netwerking, campagnes en publicaties.
Agro-Ecologie in opmars
Agro-ecologie is aan een opmars bezig. Het kreeg een enorme boost naar aanleiding van het IAASTD-rapport van 2008. Daarin besloten meer dan 400 wetenschappers wereldwijd dat de toekomst bij agro-ecologische landbouw ligt. Vooral kleinschalige landbouwbedrijven spelen daarbij een cruciale rol.
Agro-ecologie is de toepassing van ecologische wetten op het bestuderen, ontwerpen en beheren van duurzame landbouwecosystemen. Het verbetert het landbouwsysteem door natuurlijke processen na te bootsen. Zo creëer je gunstige biologische interacties en bodemomstandigheden.
Olivier De Schutter, Speciaal Rapporteur van de VN voor het Recht op Voedsel, benadrukt dat agro-ecologie ook een sociale dimensie heeft. In Wervelkrant 3/2011 benadrukte Jeroen Watté dat we hier met een sociale beweging te maken hebben, die ondermeer strijdt voor voedselsoevereiniteit. Marjolein Visser, docente verbonden aan de ULB en deelnemer aan de Belgische wetenschappelijke groep GIRAF (Groupe Interdisciplinaire de Recherche en Agroécologie), benadrukt dat agro-ecologie, in de breedste betekenis, de ecologie is van volledige voedselsystemen. Eens geoogst, wat gebeurt er met die landbouwproductie? Hoeveel energie is nodig voor de verwerking en verdeling ervan? Hoeveel verliezen treden op in de voedselketen? Welke prijs krijgt de boer, en wat betaalt de consument?
In de praktijk (bijvoorbeeld biologische landbouw, agroforestry) komt vaak enkel de productietechnische kant van agro-ecologie aan bod.
Permacultuur als vergaand model voor een agro-ecologische toepassing
Een benadering die agro-ecologie zeer vergaand doorvoert, is permacultuur. Die ontstond in de jaren ’70 in Tasmanië (Australië) als een ontwerpsysteem. Permacultuur is afgeleid van het Engelse permaculture en is de afkorting van permanent (agri)culture, permanente (agri)cultuur/ (land)bouw. Bill Mollison en David Holmgren hebben deze duurzame manier van produceren onder de aandacht gebracht door een theoretisch kader met basisprincipes uit te werken.
Permacultuur vertrekt van de ecologische wetten die gelden voor een natuurlijk ecosysteem en speelt daar maximaal op in. Dit vormt de basis voor het ontwerp van een nieuw ecosysteem dat in z’n geheel leidt tot opbrengsten voor de mens, zoals bijvoorbeeld voedsel, water, energie, bouwmaterialen,… Het werkt aan een continue opbouw van het organisch stofgehalte van de bodem, waardoor de bodemvruchtbaarheid door de jaren heen exponentieel verbetert. Een permacultuurontwerp zet in op intercropping en polyculturen, het beperken van het energiegebruik en de inzet van hernieuwbare energie en waterrecyclage. Het maakt gebruik van meerdere begroeiingslagen: van kruiden- tot boomlaag. Het bevat meerjarige planten en uitzaaiende soorten in plaats van alleen maar éénjarige gewassen die je elk jaar opnieuw moet zaaien. Het sluiten van zeer lokale kringlopen is cruciaal. Het richt zich bijgevolg op productie voor gezinnen en lokale gebieden en staat afkerig tegenover grote transportafstanden en niet-seizoensgebonden consumptie. Permacultuur is door dit alles ook een manier van leven, die bovendien streeft naar verweving met het omringende sociale weefsel. Een optimaal permacultuurproject creëert veerkracht, zowel in het omgevende ecosysteem als in de lokale gemeenschap.
Permacultuur is intussen opgevist door de transitiebeweging als antwoord op peak oil, het moment waarop de fossiele olieproductie z’n maximum bereikt en daarna zal dalen. De huidige landbouwpraktijk, met z’n enorme verbruik van schaarse fossiele brandstoffen, zal vanaf dat moment steeds duurder en op termijn onmogelijk worden. Vanuit deze bezorgdheid streeft de transitiebeweging ernaar om het verbruik aan fossiele brandstoffen tot een absoluut minimum te beperken. Permacultuur lijkt daarvoor een veelbelovend concept. Fossiele brandstoffen spelen hoogstens een betekenisvolle rol bij het tot stand komen van het ontwerp, maar daarna is het de bedoeling dat het systeem op alle vlakken in hoge mate zelfbedruipend is.
Onbekend, onbemind?
Ondanks de groeiende aandacht voor agro-ecologie, is het opmerkelijk dat permacultuur als dusdanig nauwelijks ter sprake komt in wetenschappelijke fora of congressen, laat staan dat het aandacht krijgt in het politiek-maatschappelijke discours.
Er zijn meerdere redenen waarom permacultuur nog vrij onbekend is of veel te weinig in de aandacht komt. Vooreerst is de beweging in Vlaanderen nog zeer klein en weinig georganiseerd. Een eerste poging om zicht te krijgen op initiatieven is de recent gelanceerde website, www.permacultuurnetwerk.eu. Sommige projecten doen inspanningen om het permacultuurmodel in de aandacht te brengen, zoals bijvoorbeeld het Voedselbos in Nokere (www.voedselbos.be). Ook bijvoorbeeld Yggdrasil bij Tienen (www.yggdra.be) geeft regelmatig rondleidingen. Beide blikken terug op jarenlange ervaring. Daarnaast ontstaan her en der nieuwe initiatieven, zoals bv. Far Field bij Gent (www.farfield.be) e.a.
Permacultuur is bovendien een ontwerpsysteem en daarom ook moeilijk te kopiëren. Algemene kennis en techniek kan je overdragen, maar elk project verschilt grondig van elk ander: de locatie is anders, de omgevende ecologie is anders, de wensen van de bewoners en/of omwonenden zijn telkens anders. Elk project is daarom een nieuwe uitdaging en vergt creativiteit en veel geduld van de ontwerper. Nieuwe projecten doorlopen doorgaans ook een periode van experimenteren. Tijdens de eerste jaren vallen de opbrengsten weleens tegen, enerzijds omdat het project nog bijsturing nodig heeft, anderzijds omdat je vaak vertrekt van een weinig actieve bodem.
De sterke verweving met de transitiebeweging van onderuit is een sterkte. Maar wanneer het op draagvlak aankomt, is dat in zekere zin ook een handicap. Permacultuur dreigt al te gemakkelijk als geitenwollensokkenbeweging in het verdomhoekje te worden geduwd. Niet gehinderd door een minimum aan kennis, krijgt het door de gevestigde regimes het etiket idealistisch en onrealistisch opgeplakt. Potentiële objectieve bondgenoten, zoals de natuur- en milieubeweging, zijn in grote mate afwezig in dit debat. Voor zover er al interesse is in voedselproductie, blijft die meestal beperkt tot het her en der sleutelen aan de uitwassen van de gangbare landbouw. Vanuit die hoek zijn er te weinig inspanningen om het daarbij horende landbouweconomisch model in vraag te stellen of alternatieven als permacultuur actief naar voor te schuiven.
Kleine revolutie
Ook in Vlaanderen is permacultuur sterk verweven met de transitiebeweging. Het gaat dan ook eerder om een bepaalde manier van tuinieren dan om commerciële landbouwproductiesystemen. De vraag of dergelijke productiesystemen commercieel haalbaar zijn, is vandaag niet zo relevant. Binnen de context van de huidige kapitalistische economie lijkt de commercialisering van een productiesysteem dat zo vergaand inzet op de productie en veerkracht van het gehele ecosysteem in plaats van de opbrengst van één bepaald gewas moeilijk. Wie hard werkt aan (bio)diversiteit, bodemvruchtbaarheid en sociale cohesie, krijgt in een competitieve markt geen beloning. Dat zegt meer over die economische context dan over het productiesysteem. Het zou jammer zijn indien de permacultuurbeweging zich in het neoliberale harnas zou persen; dat zou niet zou stroken met haar uitgangspunten. Naast zorg voor de aarde en zorg voor de mens is eerlijk delen van de opbrengsten één van de basisprincipes van permacultuur. Daarmee geeft de beweging een zeer expliciete interpretatie aan de component economie van duurzame ontwikkeling, een interpretatie die niet te verzoenen valt met de heersende ideologie van de competitieve neoliberale markteconomie, waar steeds minder ruimte is voor herverdeling.
“Kweek zelf voedsel”, bepleit Rik Pinxten in z’n recentste boek. Hij roept op tot kleine revoluties waarin hij een lans breekt voor meer zelfredzaamheid. Hij roept op om meer in te zetten op de vele verfrissende alternatieven aan de basis als antwoord op een economisch systeem dat op barsten staat. “Onderaan is er nog heel veel plaats”, stelt hij. Laat permacultuur maar onderaan plaats nemen en één van die kleine revoluties zijn.
Esmeralda Borgo (website: Eeuwig Moes)
Bijna tegelijkertijd verscheen er een weerwoord in de Standaard als reactie op het artikel van een reclameman over de March against Monsanto. Het weerwoord werd geschreven door iemand die juist een PDC had voltooid.
Lees het artikel hier: Permacultuur doet intrede in De Standaard
Laatste berichten van Frank Anrijs (toon alles)
- Introductie tot Permacultuur-Ontwerpen - 29 juli 2017
- De 3 Ethische Principes van Permacultuur - 29 juli 2017
- Gratis Introductie-Cursus over Permacultuur - 29 juli 2017