Meersoortige Begrazing: Een inleiding (Deel 2)

Dit is deel 2 van de vertaling van een artikel dat eerder verscheen op de site TCpermaculture. Deel 1 is vorige week verschenen.

Er zijn ook een aantal dingen waar we rekening mee moet houden als we met een meersoortige kudde willen gaan werken. We moeten ons beter informeren (wat altijd leuk is). Het is gemakkelijker om specialist te worden in één soort dan het is om ons in drie of vier of zelfs zeven soorten te gaan specialiseren. We moeten overleggen over hoe we met bepaalde soorten zullen omgaan, hoe we ze verwerken en vermarkten.

We hebben andere omheiningen nodig dan met een enkele veesoort. We moeten rekening houden met roofdieren als er ook kleinere dieren in onze kudde lopen. Het goede nieuws is dat er steeds meer mensen zijn die op deze manier vee houden. Wat zij zijn te weten gekomen is op het internet vaak terug te vinden. Er zijn dus toch al wat antwoorden op je eventuele vragen te vinden.

Dit is mijn top tien waarom ik voor meersoortige begrazing zou kiezen:

1. Het bootst de natuur na. Dat heb ik hierboven al uitvoeriger beschreven, maar voor mij is het dus de belangrijkste reden.

2. Parasietcontrole. Runderen en schapen en geiten hebben niet dezelfde parasieten. Daarom dienen koeien als ‘vacuüm’ voor interne parasieten van geiten en schapen en omgekeerd. Hierdoor wordt de levenscyclus van de parasiet onderbroken en de parasietdruk op de weide verminderd. Schapen en geiten hebben wel dezelfde parasieten en daaraan moet je inderdaad ook wel denken, maar het is geen reden om geen schapen en geiten in dezelfde weide te houden.

3. Er wordt dichter bij het mest gegraasd. De meeste dieren grazen niet in de buurt van hun eigen uitwerpselen (omwille van de pathogenen), maar veel dieren vinden het niet erg om in de buurt van de uitwerpselen van andere diersoorten te grazen, dus wordt de weide gelijkmatiger afgegraasd.

4. Een verbeterde onkruidcontrole.

  1. Ongewenste planten zoals bramen, wilde rozen, jonge boompjes enzovoort worden onder controle gehouden. Geiten zijn speciaal uitgerust om met deze planten af te rekenen.
  2. Planten in ‘moeilijke’ gebieden worden ook gecontroleerd.
    1. Op openbare gronden worden vaak beperkingen opgelegd.
    2. Milieugevoelige plaatsen. Hieronder vallen gebieden waar chemische middelen de omgeving rechtstreeks kunnen schaden en waar chemische middelen geweerd worden. Ik veracht het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen en dit biedt een alternatief aan hen die geloven dat chemie niet het enige antwoord kan zijn.
    3. Moeilijk te onderhouden terrein. Stijle hellingen, rotsachtig terrein, beboste weilanden. Het kan heel tijdrovend en duur zijn om deze gebieden te onderhouden. Begrazing door meerdere soorten biedt hier een goedkoper alternatief.

5. Minder brandgevaar. Doordat er meer planten afgevreten worden, vooral de houtachtige planten die door de geiten gegeten worden, is er minder gevaar voor bos- of heidebranden.

6. Verhoogde graascapaciteit. De graascapaciteit is het aantal dieren dat een weide kan voeden zonder dat de planten definitief beschadigd worden. Er zijn veel manieren om dat te berekenen, maar dat is een discussie voor een ander artikel. Feit is dat we, doordat verschillende diersoorten verschillende planten eten, een andere soort samen met de eerste in de weide kunnen zetten, zonder dat dit de graascapaciteit van deze weide voor de eerste soort beïnvloedt. Hier zijn enkele leidraden:

  1. Voor elke koe kunnen één of twee geiten toegevoegd worden zonder de capaciteit te verminderen. Zoals hierboven al vermeld, hebben geiten andere voorliefdes dan koeien, dus gaan ze nauwelijks met elkaar concurreren.
  2. Voor elke twee koeien kan er één ooi bijgeplaatst worden zonder de capaciteit te verminderen. Schapen eten meer gras dan geiten, dus kunnen er minder schapen in dezelfde weide bij de koeien lopen dan geiten. Hoewel ik er nog geen documentatie over gevonden heb, veronderstel ik dat het ook omgekeerd kan: één koe per zes tot acht schapen als het om een schapenweide gaat (runderen bij een bestaande schapenkudde).

7. Meer vlees per hectare. Dit gaat nauw samen met het voorgaande. Des te meer capaciteit, des te meer vlees.

8. Verhoogde inkomsten/winstmogelijkheden. Dit is een voor de hand liggend gevolg van de twee vorige punten. Het is geen garantie, maar het is wel een zeer plausibele mogelijkheid.

9. Productiezekerheid. Rundsvleesprijzen kunnen dalen. Er kan een virus uitbreken dat de geiten over het hele land velt. Slecht weer kan de voortplanting van een soort beïnvloeden. Er kunnen veel problemen de kop opsteken als je met dieren werkt. Als we al ons geld op hetzelfde paard zetten door slechts één soort te houden, dan hebben we niets om op terug te vallen als er een catastrofe gebeurt. Er is veiligheid in diversiteit.

10.Het is leuk! Het is leerrijk, onderhoudend en aangenaam om een weide vol verschillende dieren te zien die allemaal met elkaar omgaan. Als ik een gemengde kudde zie, voelt dat gewoon juist aan. Het geeft een gevoel van volledigheid.

Meersoortige begrazing is geen Utopia en het heeft zijn eigen beheersproblemen en zorgen. Toch denk ik dat begrazing door meerdere diersoorten tegelijkertijd een logische manier van veehouden is als we naar een blijvende vooruitgaan in duurzame en regeneratieve landbouw streven.

 

John Kitsteiner is de oprichter van Temperate Climate Permaculture (TCpermaculture.com). Hij is een voormalig grafisch ontwerper die op latere leeftijd traditionele geneeskunde ging studeren en als dokter in het Amerikaanse leger ook alternatieve geneeswijzen gebruikt. Op TCPermaculture.com schrijft hij regelmatig een blog waarin hij vele aspecten van permacultuur bespreekt.

 

 

The following two tabs change content below.

Ivy Dillen

Ivy Dillen is al vele jaren een permacultuur enthousiasteling die probeert Moeder Natuur te overtuigen haar een eigen voedselbos cadeau te doen op een oude paardenweide.