
Onze groenten zijn oorspronkelijk wilde, eetbare planten. In de loop van de geschiedenis is de mens eerst van verzamelaar overgestapt naar het zelf telen van de eetbare gewassen. Daarna is hij stilaan de planten gaan ‘verbeteren’ in functie van opbrengst, smaak, ….
In de 19de eeuw gingen chemici zich bezighouden met voeding. Vanaf dan at men geen voedsel meer maar voedingsstoffen. Eiwitten, vetten en koolhydraten waren de belangrijkste bestanddelen van voedsel met voorop de dierlijke eiwitten. Later zijn daar vitaminen en mineralen bijgekomen en nog later vezels. Uiteindelijk eten we op dit moment vooral groenten die sterk geselecteerd zijn op een aantal kenmerken die niet zozeer met de voeding als wel met het telen te maken hebben.